LOF VOEDT DE KUNSTEN  –  Seneca



LOF VOEDT DE KUNSTEN  –  Seneca
Over prijzen in de kunst

Ralf Kokke is de winnaar van de PICTURAPRIJS 2019 met zijn kleurrijke werk Friendly Fire.
Kitty v.d. Veer, Frans van Lent, Nico Parlevliet, Ton Kraayeveld, Mirjam Abraas, Ton van Dalen, Anja de Jong en Albert Zwaan gingen Ralf in dit millennium voor. 

Ik vraag me af hoe het zit met die kunstprijzen. Wat is het nut ervan? Welk effect brengt het met zich mee en krijgen we er betere kunst door? Het is interessant om na te denken over de impact en de gevolgen die een kunstprijs met zich mee kan brengen. Is het niet zo dat een grote kunstprijs voor de kunstenaar juist verlammend werkt door alle media-aandacht of vanwege hoogstaande verwachtingen die druk opleveren om extra te presteren? Ontstaat kunst niet het liefst vanuit een oase van stilte, rust en contemplatie, op een moment dat je het niet verwacht?

Toen ik bezig was met mijn  opleiding aan de Vrije Academie, ventileerde ik de uitspraak “Kunst is topsport”, niet wetende dat kunst in het begin van de 19e eeuw een vast onderdeel uitmaakte van de Olympische Spelen. Nu, jaren later, vraag ik me af of kunst en competitie wel met elkaar zijn te verenigen en objectief te beoordelen. In dit verhaal ga ik op zoek naar antwoorden op mijn vragen.

Nederland kent vele kunstprijzen. In Boekman 121 van december 2019 schrijft Ellen Hardy dat er alleen al in Nederland ‘bijna 650 geïnstitutionaliseerde kunst- en cultuurprijzen zijn, waarvan 415 in de vorm van een geldprijs’. Hardy is als docent en onderzoeker werkzaam bij de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Maastricht. Zij werkt aan een proefschrift over juridische knelpunten bij (overheids) financiering van de kunst- en cultuursector.[1]
De hoeveelheid aan kunstprijzen en de waarde daarvan laten het belang zien dat de prijsgevers hechten aan het fenomeen kunstprijzen. Een goed overzicht hiervan is te vinden op de website van Dutch Heights. Dutch Heights is hét platform voor kunst- en cultuurprijzen in Nederland.

Overal lees ik dat kunstprijzen zijn bedoeld als ondersteuning en promotie van de kunstenaar om zijn of haar kunst een positieve injectie te geven of om jong talent te belonen en daarmee diens’ artistieke ontwikkeling te stimuleren. Door de prijs kunnen zij hun werk naar een hoger niveau brengen. Dat is een mooi streven, zeker als je nagaat dat de sociaaleconomische positie van kunstenaars een van de slechtste van alle kunstdisciplines is. [2]

Serene Maxime Röntgen doet in haar thesis ‘De kunst van het winnen’ [3] uitgebreid onderzoek naar de relevantie en effectiviteit van kunstprijzen in Nederland. Zij neemt daarbij vooral de Prix de Rome onder de loep en komt tot de conclusie dat kunstprijzen de kunstenaar wel op de kaart zetten, maar dat de kunstenaars zelf de prijs niet als essentieel ervaren bij het verloop van hun carrière.

Hoe zijn kunstprijzen eigenlijk ontstaan? Hiervoor ga ik terug naar het begin van de achttiende eeuw. Lodewijk Napoleon, de jongere broer van Bonaparte, regeerde van 1806 tot 1810 over Nederland. Als groot liefhebber van kunst, cultuur en wetenschappen vond hij het niveau van de Nederlandse kunst ver beneden peil, zeker in vergelijking met die van de Franse kunst die hij zo gewend was. Het slechte niveau kwam volgens hem voort uit een gebrek aan theoretische kennis bij de Nederlandse kunstenaars. Dit werd veroorzaakt door het ontbreken van een gedegen klassieke scholing.

In die tijd was het gemeengoed dat aankomende kunstenaars werden opgeleid in de werkplaatsen van hun leermeesters. Zij begonnen als leerling en werkten zich uiteindelijk op naar gezel en meester. Daarna konden zij zich aansluiten bij een ambachtsgilde waar de leden kennis en ervaring met elkaar konden uitwisselen. Het gilde zorgde ook voor de artistieke en economische belangen van de leden. In 1382 werd het Sint Lucasgilde in Antwerpen opgericht. Dit is een van de oudste gilden van kunstenaars in de Lage Landen. Het stond onder bescherming van de evangelist Lucas, gezien zijn meest beeldende evangelie waarin veel aandacht is voor detail en sfeer. Zowel kunstenaars als ambachtslieden werden toegelaten tot
het Sint-Lucasgilde. Dit leidde in de 18
e eeuw tot conflicten en uiteindelijk tot opheffing van het gilde.

Om het artistieke niveau te verbeteren, richtte Lodewijk Napoleon kunstacademies op waar studenten klassiek geschoold konden worden. Daarnaast stelde hij de Prix de Rome in. Deze prijs werd rechtstreeks aan de kunstacademies gekoppeld. Doel van de prijs was het belonen en stimuleren van de artistieke ontwikkeling van veelbelovend jong talent. De prijs bestond uit een geldprijs en een werkperiode in Rome om de oude meesters te bestuderen.

Maar er waren meer personen die de noodzaak van kunst inzagen. Onder leiding van de Fransman Pierre de Coubertin, oprichter van de Olympische Spelen, maakte kunst tussen 1912 en 1948 met vijf categorieën zelfs een vast onderdeel uit op de Olympische Spelen. Coubertin was als historicus geïnspireerd door de oude Griekse idealen en geloofde erin dat een goed evenwicht tussen lichaam en geest het beste uit de mensen haalt. Dit kon via de kunst worden bereikt. Als soldaten hierin getraind zouden worden, zou dat de internationale verhoudingen ten goede komen. De Coubertin zag zijn theorie als dé ultieme oplossing voor de wereldvrede. Met het oprichten van de Olympische Spelen kon hij zijn ideeën vormgeven. 

De Olympische Spelen van 1936 in Berlijn waren er echter de oorzaak van dat de kunstcompetitie in 1948 voor het laatst werd gehouden als gevolg van vriendjespolitiek, partijdigheid van de jury’s, het wisselende aantal inzendingen en de wijze waarop je kunst moest beoordelen. Tot op de dag van vandaag echter is kunst aan de Olympische Spelen verbonden door de indrukwekkende openingsceremonies.

Vanaf 1900 gaan ook particuliere instellingen kunstprijzen in het leven roepen. Een voorbeeld is De Scheffer Prijs van het Ary Schefferfonds. Het fonds is opgericht dankzij legaten van de in Dordrecht geboren kunstschilder Ary Scheffer en zijn dochter Cornelia. De prijs bestaat uit de aankoop van een werk van de winnaar en een solotentoonstelling in het Dordrechts museum. 

Maar vanaf 1985 storten ook bedrijven zich op dit gebied. Denk bijvoorbeeld maar aan de Heinekenprijs, de ABN-AMRO prijs of de Van Lanschotprijs. Dit had tot gevolg dat niet alleen het prijzengeld enorm werd verhoogd maar ook de achterliggende doelstelling van de prijs veranderde. De prijs transformeerde naar een marketingstrategie en werd ingezet om het bedrijfsimago te versterken. Door het grote bedrag wat er mee gepaard ging, kregen kunstenaars ineens een zakelijk belang bij kunstprijzen.[4]

Robbert Dijkgraaf schrijft in ‘Het nut van nutteloos onderzoek’ [5]dat ‘prijzen een belangrijke publieke functie hebben om talent te erkennen en uit te dragen. De stimulans en symbolische waarde die uitgaan van een prijs kan niet overschat worden.’
Hij stelt dat ‘intuïtie, creativiteit, volharding en durf zijn belangrijke eigenschappen die nodig zijn om tegen heersende denkbeelden in te gaan met als doel de diepe behoefte om de wereld om ons heen te duiden en antwoorden te vinden op vragen naar zijn en wezen. Daarom is kunst een verrijking voor de samenleving en een integraal onderdeel van onze cultuur. En lof voedt de kunsten.’

Daarmee kan ik een mooi bruggetje maken naar Ralf Kokke, de winnaar van de Picturaprijs 2019. Wat betekent de prijs voor hem?

Ralf vindt het winnen van de prijs een enorme eer omdat het een erkenning is van de mensen uit je directe omgeving. Dat laatste sluit precies aan bij het thema waarover hij schildert, het gewone, het alledaagse, want dat is voor hem het meest betrouwbaar. Ralf benadrukt overigens dat een gewoon leven niet betekent dat het een simpel leven is.
Zijn werk ontstaat intuïtief waarna hij volgens een vastomlijnd patroon te werk gaat en zijn ideeën, schetsen, tekeningen en schilderijen grondig selecteert om op die manier zo dicht mogelijk bij de essentie te komen van waar het in zijn ogen om gaat.

Ik vraag Ralf naar zijn verwachtingen omtrent de impact van deze prijs. Hij vertelt dat het verbazingwekkend is hoe snel het allemaal gaat. Nog maar drie jaar geleden had hij zijn eerste expositie, heel kleinschalig en intiem, voor familie en vrienden, in een schuurtje, met Hounds of Love van Kate Bush op de achtergrond. Zulke exposities zijn onvergetelijk.
In kleine stapjes herhaalde hij alles wat goed ging. Een tweede expositie volgde en een derde en vorige maand hing zijn werk zelfs tussen dat van Raymond Pettibon en Paul McCarthy  bij Gallery Nino Mier in Los Angeles.

Of Ralf de Picturaprijs nodig heeft voor zijn carrière? Ik weet zeker van niet en vind dat hij de prijs meer dan verdiend heeft. Voor mij is hij een terechte winnaar waar Pictura trots op kan zijn.

 

[1] https://cris.maastrichtuniversity.nl/en/publications/kunstprijzen-als-subsidie-de-juridische-consequenties

[2] https://www.kunsten.be/dossiers/kunstendecreet/12015-over-de-betekenis-van-prijzen-in-de-beeldende-kunsten?utm_source=Kunstenpunt%20Nieuws%20(CRM)&utm_campaign=647255dfd4-EMAIL_CAMPAIGN_2020_02_18_03_30&utm_medium=email&utm_term=0_110f074e29-647255dfd4-149820847&mc_cid=647255dfd4&mc_eid=594ea1fbf6

[3] https://docplayer.nl/41844277-De-kunst-van-het-winnen.html

[4] http://www.dutchheights.nl/dutch-heights/essay/kunstprijzen-verhogen-ook-status-van-bedrijf

[5] http://www.robbertdijkgraaf.com/html/NE-P1.html